Posted on

by

in

De e-step was in 2019 nog niet verboden

De kantonrechter in Den Haag heeft vandaag een 21-jarige man uit Den Haag ontslagen van alle rechtsvervolging. De man reed op 18 september 2019 op een elektrische step en kreeg daarvoor van de officier van justitie een boete van € 380,- (strafbeschikking). Volgens de officier reed de man op een niet-goedgekeurd voertuig. De man tekende verzet aan tegen de boete.

Omdat de elektrische step destijds niet was aangewezen voor verplichte goedkeuring, was de man niet strafbaar toen hij erop reed.  Een strafbepaling die dat verbood stond toen nog niet in de wet. De kantonrechter heeft de boete vernietigd en de man ontslagen van alle rechtsvervolging. Hij krijgt dus geen straf opgelegd.

De kantonrechter wijst op het huidige artikel 20h van de Wegenverkeerswet 1994. Als de man nu zou hebben gereden, zou hij misschien wel zijn veroordeeld.

wij vinden de uitspraak vreemd omdat de man in 2019 ook onverzekerd heeft rondgereden. Daarbij schept het ook een precedent voor andere boetes en inbeslagnames uit 2019 en daarvoor. Naast de e-step zijn er in 2019 ook andere eigenaren van LEVs die een boete hebben gekregen.

Hieronder de uitspraak van de rechter:

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Kanton

Kantonrechter

Parketnummers 96/271381-19

Datum uitspraak: 30 juli 2021

Tegenspraak

De kantonrechter te Den Haag heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2000,

[adres]

De terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 juli 2021.

De verdachte is verschenen en gehoord.

De officier van justitie, mr. A. Kooij, heeft gerekwireerd tot vernietiging van de strafbeschikking en tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een geldboete van € 200,-, subsidiair 4 dagen hechtenis.

De strafbeschikking

Bij strafbeschikking van 21 november 2019 is verdachte een geldboete van € 380,- opgelegd.

Verdachte heeft daartegen tijdig en bevoegdelijk verzet gedaan.

De kantonrechter zal de strafbeschikking vernietigen.

De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 18 september 2019 te ‘s-Gravenhage, op de weg, de [straatnaam], als bestuurder heeft gereden met een voertuig, te weten een electrische step, dat ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 diende te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg, terwijl dat voertuig niet was goedgekeurd voor
toelating tot het verkeer op de weg.

De bewijsmiddelen

De kantonrechter grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

Verdachte heeft het bewezenverklaarde bekend en nadien niet anders verklaard. Er is geen vrijspraak bepleit. De kantonrechter volstaat met een opgave van de bewijsmiddelen, als volgt:

  • de verklaring van de verdachte ter terechtzitting;
  • het proces-verbaal van 6 december 2019 met opsporingsinstantienummer PL1522 en bonnummer 180920191713109650, opgemaakt in de wettelijke vorm door een daartoe bevoegd opsporingsambtenaar ([naam opsporingsambtenaar], brigadier).

De bewezenverklaring

Door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen heeft de kantonrechter de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:

hij op 18 september 2019 te ‘s-Gravenhage, op de weg, de [straatnaam], als bestuurder heeft gereden met een voertuig, te weten een elektrische step, terwijl dat voertuig niet was goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

De tenlastelegging is gebaseerd op artikel 33, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals het gold op 18 september 2019. De bepalingen uit die wet, zoals die toen luidden, zullen worden aangeduid als WVW1994 (oud).

Art. 33, eerste lid, WVW1994 (oud) luidde:

Het is de eigenaar of houder van een voertuig dat ingevolge artikel 21, eerste lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0006622/2019-07-01/), dient te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg verboden dit voertuig te laten staan op de weg of daarmee over de weg te rijden alsmede de bestuurder daarmee over de weg te laten rijden, indien het voertuig niet is goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg.

Artikel 21, eerste lid, WVW1994 (oud) luidde:

Bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers dienen te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg.

De Regeling voertuigen, zoals die luidde op 18 september 2019 (hierna: Regeling voertuigen (oud)), vond haar wettelijke basis in onder andere artikel 21, eerste lid, WVW1994 (oud).

De eerste twee leden van artikel 3.1, eerste en tweede lid, Regeling voertuigen (oud), uit het hoofdstuk Toelating op de weg, luidden:

1 Voertuigen van de voertuigcategorieën L, M, N, O, T, C, R en S, alsmede systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingsstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers die voor deze voertuigen zijn ontworpen en gebouwd, moeten zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg.

2 Het eerste lid is niet van toepassing op bromfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder d, van de wet

Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder d, WVW1994 (oud) luidde:

een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b (https://wetten.overheid.nl/BWBR0006622/2019-07-01/)

terwijl artikel 20b WVW194 (oud) luidde – voor zover relevant:

1. […] een motorrijtuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h, uitgerust met […]een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW […]

Het heeft er, gezien de foto’s van het voertuig in het dossier, de schijn van dat een elektrische step een lage maximum constructiesnelheid en een elektromotor met een zeer beperkt vermogen heeft. Informatie daarover bevat het dossier echter niet. Onvoldoende duidelijk is of de elektrische step onder de uitzondering van artikel 3.1, tweede lid, van de Regeling voertuigen (oud) valt.

Daarom moet (alsnog) beoordeeld worden of de elektrische step in de voertuigcategorie L, M, N, O, T, C, R of S valt.

Blijkens de definities van artikel 1.1 Regeling voertuigen (oud) worden die categorieën gevonden in verordening (EU) 167/2013 (categorieën C, R, S en T), in verordening (EU) 168/2013 (categorie L) en in bijlage II bij richtlijn 2007/46/EG (categorieën M, N, en O), alle nader aangeduid in artikel 1.2 van de Regeling voertuigen (oud).

Kort gezegd ziet voertuigcategorie C op trekkers op rupsbanden, categorie R op aanhangwagens, categorie S op verwisselbare getrokken uitrustingsstukken en categorie T op trekkers.

Over voertuigcategorie L: verordening (EU) 168/2013 is blijkens haar artikel 2 onder j niet van toepassing op voertuigen die niet met ten minste één zitplaats zijn uitgerust. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn step geen zitplaats heeft.

De categorieën M en N zien op motorvoertuigen met ten minste vier wielen, categorie O op aanhangwagens en opleggers.

De elektrische step, die blijkens de foto’s in het dossier twee wielen heeft, valt dan ook niet in een van de categorieën genoemd in artikel 3.1, eerste lid, Regeling voertuigen (oud).

In de Regeling voertuigen (oud) heeft de kantonrechter geen andere aangewezen categorieën gevonden.

De officier van justitie heeft desgevraagd verklaard geen andere regelingen te kennen waarbij de elektrische step was aangewezen als bedoeld in artikel 21, eerste lid, WVW1994 (oud).

Omdat de elektrische step niet een voertuig was dat diende te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg, kan het bewezenverklaarde niet worden gekwalificeerd als overtreding van art. 33 WVW1994 (oud). Andere mogelijk toepasselijke verbods- of strafbepalingen, zoals het huidige artikel 20h van de Wegenverkeerswet1994, hield de WVW1994 (oud) niet.

Het bewezenverklaarde levert geen strafbaar feit op. De kantonrechter zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

De beslissing

De kantonrechter:

vernietigt de strafbeschikking van 21 november 2019;

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;

ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.

Dit vonnis is gewezen door

mr G.H.M. Smelt, kantonrechter,

in tegenwoordigheid van S.A.M.M. Schafrat, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 juli 2021.

 

8 reacties op “De e-step was in 2019 nog niet verboden”

  1. Andrei avatar
    Andrei

    If the electric scooter (e-step) was not banned in 2019 then what changed from 1-Jan-2020 onwards so that e-step is banned now ?

  2. Andrei avatar
    Andrei

    Article quote: “De kantonrechter wijst op het huidige artikel 20h van de Wegenverkeerswet 1994. Als de man nu zou hebben gereden, zou hij misschien wel zijn veroordeeld.”

    I believe this should be: “artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994” (typo) ?

  3. Edgar avatar
    Edgar

    Inwerkingtreding van het artikel dat de strafbaarstelling regelt (20h) in de WVW is 1 september 2020: https://wetten.overheid.nl/BWBR0006622/2021-07-01/0/HoofdstukIIA/Artikel20h/informatie#tab-wijzigingenoverzicht

    Het lijkt mij dat boetes voor rijden op de gangbare e-steps (via artikel 33, eerste lid) van vóór die datum via deze weg hier onder uit zouden kunnen komen.

    In het artikel hierboven staat: “wij vinden de uitspraak vreemd omdat de man in 2019 ook onverzekerd heeft rondgereden. ”

    Misschien heeft ie ook net een bank overvallen… maar zolang dat geen onderdeel uitmaakt van de tenlastelegging doet het er (gelukkig) niet toe 🙂

    1. Roland avatar
      Roland

      Ik heb een boete gekregen voor het rijden op een elektrische step dd 20 mei 2020, betekent het dat ik hier succesvol tegen in beroep kan gaan?

      1. Leeuwen avatar
        Leeuwen

        Hier ben ik ook benieuwd naar! Namelijk op 5 juni 2020 boete gekregen.

  4. G.A. Bijlenga avatar
    G.A. Bijlenga

    Ik ben benieuwd of de staat nog in hoger beroep gaat. Dit schept namelijk een behoorlijk precedent. De rechter vindt blijkbaar dat dergelijke voertuigen toen niet apart verzekert zouden hoeven worden. Ik kan alleen niet goed zien wat oud de situatie anders maakt als en nieuw ? De step is nog steeds zadelloos en de RWD komt ook niet af met goedkeuringen omdat er geen zadels op zitten.

  5. Paulus avatar
    Paulus

    De positie van de RDW is natuurlijk puur gericht op het eigen belang: houden resp. versterken van de macht op de goedkeuring van voertuigen. Dat betekent omzet en derhalve continuïteit van de bedrijfsvoering. En werkgelegenheid voor het personeel.
    Dat daarmee de ontwikkeling van een betere multi-modaliteit in het verkeer wordt vertraagd resp. belemmerd gaat aan deze organisatie voorbij: m.a.w. dat is niet hun verantwoordelijkheid.
    Zo speelt het Ministerie van I&W een heel geslepen spel, dat nog jaren kan duren. Al of niet ten faveure van de lobbygroepen, die er kennelijk belang bij hebben de e-step en LEV’s van de weg te weren.

  6. Peter avatar
    Peter

    Het valt en staat met de datum vd opgelegde wet mbt keuringsverplichting. Hoewel de step zonder zitplaats onder geen van deze categorieen vallen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *